lalalala.reismee.nl

Tuktuk/Meet your tailor

Tuktuk

De eerste keer vertraging na meer dan 3 maanden reizen. Ik sta op het perron van la gare Charles De Gaulle. Tijdens de vlucht van Doha naar Parijs kwam de droeve tijding: de temperatuur in Parijs bedraagt 7 graden. Terwijl ik ijspegels uitadem, verklaart een stem het oponthoud nader. Er is wat fout met het automatisch sluiten van de deuren van de TGV. Zodra er meer nieuws is, zullen we dat horen. “Menen ze dat nou?” is mijn eerste bedenking. 24 uur eerder deelde ik samen met Jill en een twintigtal Nepalezen de drie vierkante meter van een tuktuk. Of dat ding deuren heeft, doet er weinig toe wanneer de helft van de passagiers aan de buitenkant van deze gemotoriseerde riksja hangt. 15 roepie en toektoek naar Thamel, geen gezeur.

Aan het grensgebied tussen Nepal en Tibet, namen we afscheid van onze gids. De ‘Friendship Bridge’, het laatste stukje van de Friendship Highway, steken we te voet en in het gezelschap van de Nepalese gids en driver over. Onderweg naar Kathmandu zien we de gevolgen van de landslide die drie maanden geleden plaatsvond. Hevige regenval leidde ertoe dat zowat een hele berg in de rivier beneden terecht kwam. De verschuivende landmassa vernielde alle huizen op z’n weg en meer dan 150 mensen werden begraven onder aarde en puin. Mieke kirt de eerste minuten nog dat het allemaal ‘Amazing’ is en neemt foto’s. Een kwartiertje later is ze heel wat ingetogener wanneer ze verneemt hoeveel doden er zijn gevallen door dit natuurspektakel. De alternatieve weg die men tijdelijk heeft aangelegd, is behoorlijk hobbelig en zanderig. We wandelen een eindje terwijl de chauffeur zich zonder ons een weg baant. Enkele uren later komen we aan in hoofdstad Kathmandu. Na drie dagen trekken we richting Chitwan voor een kort intermezzo. Chitwan is een National Park op 6 uur rijden van Kathmandu en helemaal waar we nood aan hebben. We zijn na 10 dagen serene Tibetanen en stille kracht van de Himalays nog niet meteen klaar voor de drukte die ons wacht in Thamel, het meest toeristische deel van Kathmandu. Maar eerst maken we tijd voor een etentje met Wijnand. Onze voormalige buurman woont en werkt de komende 2 jaar in Kathmandu. Hij zal er instaan voor de verdere uitbouw van een eco en fairtrade kledingfabriek. Het is fijn nog eens een bekend gezicht tegen te komen. Zeker wanneer dat gezicht er zelf duidelijk ook veel zin in heeft. Na een erg gezellige avond, nemen we nog een dag of 2 de tijd om Kathmandu al wat te verkennen. De architectuur van de tempels en paleizen op Durbar square is weer helemaal anders dan alles wat we tot hiertoe hebben gezien. Sober wat kleuren betreft, met baksteen en hout, maar het houtsnijwerk is ontzettend verfijnd. Alvast veelbelovend om verder op verkenning te gaan na Chitwan.

“Kom op, mensenkind. We gaan ontbijten”, maan ik mijn liefste aan. We worden wakker met het trompetgeschal van enkele olifanten. “Good morning ma’am, did you have a good night?”. Het is een welkome afwisseling na Rusland en China, waar men veelal geen Engels kan of wil spreken, om in verstaanbaar en beleefd Engels aangesproken te worden. Terwijl de ober van de Jungle Safari Lodge onze sunny side up eitjes gaat regelen, moeten we beslissen wat we gaan doen tijdens onze 3 dagen in Chitwan. Aangezien we net onze hoogtestage in Tibet achter de rug hebben, lijkt een dagje fietsen wel leuk. Bovendien moet ik me mentaal nog wat voorbereiden op een tochtje door de jungle. Jill lijkt zich zoals gewoonlijk niet bewust te zijn van enig gevaar. Voor 4 euro huren we 2 fietsen voor de dag. Het landelijke Nepal ligt er pittoresk bij. Kleine huisjes van aarde en leem, geitjes en buffels tussen het hooi en hoewel er overal gewerkt wordt, is het steeds aan een gezapig tempo. Vlak bij het 20,000 Lake staan we oog in oog met enkele ‘spotted deer’ en bij het terugrijden zien we een everzwijn met enkele kleintjes.

Na een korte prospectie besluiten we niets te doen waar olifanten aan te pas komen. De dieren worden ingezet om een jungle safari’s te doen. Doordat je hoger zit, heb je een redelijk goed zicht over het “elephant grass” en dus meer kans om wild te zien. Het gras groeit tot 8 meter hoog. Bovendien maskeert de geur van de olifant die van de mensen die erop zitten. Voor een drietal euro kan je ook nog ‘baden met de olifant’. De olifant knielt, je stapt op, olifant staat recht, spuit met z’n slurf water over je heen en gooit je eraf. Een drietal uur de ene toerist na de andere. Nee. Wij gaan eerst een kanotocht en aansluitende korte wandeling maken. Dag 2 kiezen we voor een hele dag jungle walk. De kanotocht is een ware nachtmerrie. De avond voordien zagen we vanaf de oever op een kleine zandbank in de rivier drie krokodillen liggen. Degenen met de lange snuit zijn ongevaarlijk, die eten vis. Maar die kleine, “very dangereous, very agressive”. Dus het stomste wat je kan doen, is met tien mensen een kano overbevolken en drie kwartier de rivier afvaren. Maar dat is precies wat we gaan doen. Jill is nu toch ook ongerust. Weliswaar aangaande de toekomst van haar fototoestel wanneer het bootje kantelt en niet zozeer wegens die monsters in het water. Ieder z’n prioriteiten. Achteraf vertelt de gids dat men soms wel eens met een stok moet slaan naar een ambitieuze krokodil. Maar goed, naar ’t schijnt nog geen grote ongelukken gebeurd. We krijgen een boel vogels te zien, waaronder de erg mooie Kingfisher, en wat makaken hoog in de bomen. Maar we blijven wat op onze honger zitten. Morgen vroeg op en dan 10 uur stappen in de jungle.

“OkĂ©, ik zal starten met de neushoorn”. Als we die zien op een open vlakte, kunnen we een foto nemen en dan rustig verder gaan. Maar indien we er stoemelings op botsen, dan kunnen we best maken dat we weg zijn. In het bijzonder wanneer het een copulerend of vechtend stel betreft. Loop zigzaggend weg, gooi een kledingstuk op de grond en klim in een boom. Achter een grote boom kan ook. Maar dan best je cool bewaren want de neushoorn zal een paar keer de boom bestormen. Eindelijk zie ik Jill toch ook wat zorgelijk kijken en niet in de eerste plaats betreffende haar Nikon. Wilde olifanten daar houden we best ook wat afstand van. Levensgevaarlijk. Rennen heeft bij een ontmoeting met een beer weinig zin. Ze zijn toch sneller. En in tegenstelling tot de meeste neushoorns, volgen ze je makkelijk in om het even welke boom. Dus bij een berenconfrontatie gaan we mooi samen staan en maken we zoveel mogelijk herrie om ‘m af te schrikken. “Ziezo, de Bengaalse tijger dat leg ik later wel uit, genoeg gepraat nu.” beĂ«indigt onze gids zijn instructiepraatje abrupt.

Nu we weten welke dodelijk roofdieren zich in de jungle bevinden en hoe ze ons gaan fileren, kunnen we vertrekken. Onze beide gidsen zijn immers gewapend met een bamboestok en eentje houdt 10 uur lang een grote steen stevig in de hand geklemd. Uiteindelijk horen we neushoorns van wel erg dichtbij en krijgen we er ook enkele te zien vanop een afstand. We zien ook een wilde olifant en uiteraard apen, herten en everzwijnen. Wanneer we bij de uitwerpselen van een tijger vaststellen dat hij net everzwijn gegeten heeft, is dat voor mij meer dan voldoende.

Meet your tailor

Terug in Kathmandu, logeren we de rest van de reis bij Wijnand. Aangezien ik niet lang meer blijf, moeten we opschieten als ik me nog een pak wil laten aanmeten. Na het ontbijt bekijken we samen enkele modellen en stoffen. Ik besluit voor een vrij klassiek pak in zwarte ribfluweel. We doen er nog een bloesje bij ook. Het lijkt zijde, maar het is een combinatie van houtpulp, gerecycleerde petflessen en biokatoen. “Veel mensen denken dat je wat katoen in een machine gooit en dat er dan een T-shirt uitkomt”, zegt Wijnand. Zelf heeft hij jaren als stoffenexpert door AziĂ« gereisd. Hij weet dus perfect welke mistoestanden er bestaan in de sector. Gevaarlijke arbeidsomstandigheden aan veel te lage lonen. “Als je het hele productieproces eens in beeld zou brengen, van ruw materiaal tot afgewerkte kleding, dan zou je begrijpen dat er iets volledig fout zit bij jeansbroeken aan 10 euro.”

“Nu nog iemand vinden die het wil maken”. Vijf minuten later arriveren de personeelsleden op het gelijkvloers onder ons. “We are going to make a suit for her and she’s leaving in two days”, valt Wijnand met de deur in huis. Raju wiebelt z’n hoofd van links naar rechts, teken dat het wel in orde komt. Helemaal afwerken zal niet lukken. Jill neemt mijn pak mee. Als er nog plek is in de koffer. Want terwijl een viertal mensen knippen en stikken aan mijn mouwen en broekspijpen, heeft Jill op internet een foto gevonden van een driedelig Armani pak. Dat ze dat ook nog zullen gaan maken binnen de week, weten ze beneden nog niet. Ondertussen werkt men ook ijverig aan een pak voor Thomas. De freelance reportagemaker is hier om een filmpje te maken over BeSuited, de kledingfabriek. Vorig jaar wonnen ze de ASN Bank Wereldprijs voor hun plan meer productieplekken van eerlijke en milieuvriendelijke kleding in Nepal op te starten. Thomas komt ter plekke filmen hoe dat in zijn werk gaat. Na wat prospectie besluit hij Tzering te volgen. Amper 22 jaar maar floor manager in het atelier. Ze stuurt dus mee het overige twintigtal personeelsleden aan. Iedereen werkt 6 dagen op 7, de baas inclusief. Toch vindt Tzering de tijd om ’s morgens nog een uurtje vroeger van thuis te vertrekken. Dan gaat ze langs een weeshuis om wat vrijwilligerswerk te doen en wat te praten met de kindjes. Ik vraag haar of ze een armbandje wil maken voor mijn neefje Florian. Da’s geen enkel probleem en zoals we verwacht hadden, wil ze er geen geld voor. We besluiten haar dan geld te geven dat ze kan schenken aan het weeshuis. Ik begrijp steeds beter wat Wijnand zegt: “Naar Nepal ga je de eerste keer voor het landschap. Alle volgende keren kom je voor de mensen.”

Wie graag nog wat meer leest over de kledingfabriek, kan hier terecht:

www.studiojux.com

Een familiepak en ne curryworst speciaal

Vertrokken in Antwerpen Centraal en aangekomen in Antwerpen Centraal. Net zoals bij ons vertrek, staat de familie op het perron. Fantastische huisgenote Corre is weg, maar heeft een leuke brief op de kast en varkenswangetjes in de koelkast achter gelaten. Mijn lieve mama laat me thuis achter met een stuk mokka-kaast taart van de ‘Broers van Julienne’. De kat weet nog wie ik ben en hoe zacht ons bed wel is, was ik blijkbaar vergeten.

Een weekje later ben ik al vroeg uit de veren. Jill landt om 7u. Met een uit de hand gelopen grote tikka op haar voorhoofd. Een zegening die ze nog kreeg van de medewerkers van BeSuited. We eten spaghetti bolognaise op Nepalese tijd en frietjes in de Belgische tijdzone. In de bibliotheek ben ik al eens gaan rondneuzen bij de ‘E’ van Ethiopië . We laten het weten wanneer het zover is. Ondertussen mag je nog foto’s verwachten van Tibet, de meest bijzondere plek van de hele reis, en Nepal. Het was erg leuk om te schrijven over onze ervaringen en nog veel fijner dat jullie onze verhalen met zoveel warme interesse gevolgd hebben.

Kus,

Jill en Marcia

Denken in mogelijkheden

Tashi delek! Welcome to Tibet! Hoewel we door vele Chinezen en ook wel wat Russen vriendelijk bejegend werden, staat het vrij snel vast dat de Tibetanen de vriendelijkste mensen zijn die we al ontmoet hebben. In de trein van Chengdu naar Lhasa werd op gepaste tijdstippen zuurstof gepompt. We passeren dan immers een piek van ongeveer 4800 meter, wat hoger is dan het op 3650 meter gelegen Lhasa. Zodra we uitstappen, voelt Linda het verschil meteen aan haar longen. Nooit gerookt maar toch COPD, een hele uitdaging om dan naar Lhasa te gaan. Terwijl Jill en ik fluks het douanekantoor verlaten, haalt Linda haar puffer boven. Mike, haar echtgenoot, kijkt toe. ’s morgens lag Linda nog gelukzalig te slapen in haar coupĂ©, met een uit de kluiten gewassen knuffel pandabeer stevig omklemd. Voor haar was de reis geslaagd zodra ze het Panda Breeding Center in Chengdu had bezocht. Voor Mike was dat slechts de prijs die hij moest betalen voor het Ă©chte doel van de reis: met de trein naar Lhasa Ă©n terug. Op de terugweg zie je bij daglicht weer andere landschappen, dus spendeert het koppel de helft van hun reis op de trein. De toenmalige hoogste treinrit ter wereld, in Peru, hadden ze al gedaan. Toen in 2008 de ”Himalaya Express” werd aangelegd, stond het meteen buiten kijf dat ze deze ook zouden doen. Als zesjarige jongen, woonde Mike vlakbij het treinstation van zijn dorp. Vele nachten sliep hij in met grote dromen, telkens wanneer hij de stoomlocomotief hoorde passeren. Al die mensen, waar gingen ze heen? Het liet hem niet los en meer dan 60 jaar later heeft hij een groot deel van de lange treinreizen die een mens kan maken, zelf gedaan. En dus ook zijn vrouw Linda, zieke longen of niet.

Ik denk opnieuw aan Kees, de Nederlander die we ontmoetten in Moskou en weer uitzwaaiden in MongoliĂ«. Dimitri, de Rus die ons naar het station in Moskou voerde, wijst Kees terecht. ”No more smoking on the platform”. ”In fact, no more smoking on the train whatsoever”. In werkelijkheid bleek het allemaal nog wel mee te vallen, en Kees kon rustig met 5 andere mensen op het stukje tussen 2 wagons staan roken. Maar hij was behoorlijk in paniek bij het vooruitzicht van 5 dagen zonder sigaret. In Terelj bleek nochtans dat alle teer hem lelijk parten begon te spelen in combinatie met de ijlere lucht. De avond voor we een kleine trekking zouden ondernemen, sloeg de twijfel toe: zou hij dat wel aankunnen? En wat als de groep de hele tijd op hem moet wachten? ”Dan wachten we toch gewoon Kees”, en daarmee was zijn probleem opgelost. Als achtjarige jongen rende Kees door de leefkamer naar de keuken, in zijn enthousiasme sleepte hij een pannetje kokend water van het fornuis. Het was midden in de harde Nederlandse winter en Keesje droeg drie lagen boven elkaar. Tegen de tijd dat Kees vader door had wat er was gebeurd, had de jongen al derdegraads brandwonden. Het textiel kleefde in zijn vlees. De sporen bij de vijftigjarige Kees zijn nog te zien. Zijn no-nonsense ouders waren duidelijk: je doet gewoon alles mee. Je gaat gewoon mee zwemmen met de anderen, en als ze kijken, dan kijken ze maar. ”Denken in mogelijkheden”, zegt Kees daar zelf over.

We zijn goed een uur op weg, wanneer Kees hijgend de witte vlag moet hijsen. Nog een halfuur later arriveert er een wagen. Die zal Kees tot Turtle Rock brengen, Ă©Ă©n van de belangrijkste bezienswaardigheden van de streek. Nadien rijdt hij met de auto tot aan onze picknick plek en van daar naar het klooster dat we gaan bezichtigen. Voor Kees zal het enkel van op een afstand zijn. De vele treden naar boven haalt hij nooit. Maar hij heeft geprobeerd, was er bij en heeft toch een en ander gezien. Twee weken later horen we van Jan en Harm dat Kees ook de Chinese Muur op geraakt is, zij het dan met een kabellift. We zijn blij voor hem.

In het hotel in Lhasa, ontmoeten we Mieke. Zij zal zal enkele dagen later samen met ons en de Franse huisdokter Thierry naar Kathmandu rijden. Een rit van zes dagen. Zij heeft er al een trekking in Nepal op zitten. Een hele overwinning. Al twaalf jaar, sedert haar 31, is Mieke nierpatiënt. Na een behoorlijk baaljaar - echtgenoot er van door met de jongere medewerkster - was het Mount Everest Basecamp bereiken het grote doel. Maar voor we richting Kathmandu gaan, staan er eerst vier dagen Lhasa op het programma.

Zodra je op een dakterras staat, begrijp je waarom Brad Pitt een hele film lang dromerig voor zich uit stond te staren tijdens zijn Seven Years in Tibet. Volledig omgeven door bergen (en wat voor bergen) ligt de vallei er vredig bij. Overdag zorgt de hoogstaande zon dat het behaaglijk warm is, het hele jaar door. In de verte zien we het Potala paleis, de winterresidentie van de dalai lama’s, tot de veertiende en huidige dalai lama het paleis ontvluchtte naar India. Het witte paleis werd gebouwd in de 17de eeuw, maar de eerste bouwwerken dateren reeds van de 8ste eeuw. Over de huidige dalai lama mag echter niets worden gezegd, noch mag zijn afbeelding Tibet binnen gebracht worden. Momenteel is de verhouding Chinezen/Tibetanen in Lhasa 40/60, maar binnen enkele jaren zullen de Chinezen al de helft van de bevolking uitmaken. Daar wordt echter niet op gewacht om de Tibetanen nu al duidelijk te maken wie de baas is. Zo moet er op elk Tibetaans huis verplicht een Chinese vlag prijken. De Tibetanen reageren daarop met niets dan waardigheid. Liever dan een ander wat aan te doen, zullen ze zichzelf in brand steken als ultieme daad van wanhoop en verzet. De buurt rond de Jokhang tempel - de heiligste plaats in heel Tibet - is dan ook voorzien van verschillende checkpoints en militairen. Honderden gelovigen lopen de ’kora’, een rituele rondgang rond het tempelcomplex.

De gids waarmee we enkele dagen op stap zijn, heeft z’n handen vol. Wie denkt dat het boeddhisme een filosofie en geen religie is: niets is minder waar. De boeddha van het heden, van het verleden en eentje van de toekomst, Green Tara, White Tara, gewone Tara nog een hele rits mindere goden, de 14 dalai lama’s, de panchen lama’s
 Onze gids blijft alles geduldig herhalen en Mieke en Jill bestoken hem met duizend vragen. In Tibet doen ze ook aan ’sky burials’: de overledene wordt in stukjes gehakt en neergelegd voor de gieren, die worden in een ceremonie aangeroepen door een monnik. Het is echter uitgesloten voor mensen die medicatie namen of op een verdachte manier om het leven kwamen. Een boeddhist gaat de gieren geen slecht vlees voorschotelen uiteraard (men eet trouwens geen wild. Een dier waaraan je zelf niets hebt gegeven, daar neem je ook niets van.). Soms laat men kleine boefjes de ceremonie bijwonen. Zien dat je als mens naakt en zonder bezittingen de wereld verlaat, kan louterend werken bij hebzuchtige zielen.

Maar met strakke gedragsvoorschriften werkt het boeddhisme niet. Men zal je er wel op wijzen wat bevorderlijk dan wel belastend is voor je karma en volgende levens. Maar denken en beslissen, moet je vooral zelf doen. Na onze dagen in Lhasa, vertrekken we richting Nepal. Met vier in plaats van met de voorziene zes mensen. Een Frans koppel werd te ziek in Lhasa en moest terug naar huis. Zelf verteren we de hoogte redelijk goed. Overdag wandelen we aan een gezapige tempo. Zeker trappen moeten langzaamaan want je bent snel buiten adem. De nachten zijn het vervelendst. Veel wakker met grote dorst en even happend naar lucht. Op deze hoogte is er minder zuurstof en je lichaam neemt de aanwezige zuurstof ook minder goed op. Voor onderweg nemen we 2 flesjes zuurstof mee, die we uiteindelijk niet nodig zullen hebben. Het is ook beter je lichaam te laten wennen en werken: hartslag sneller, rode bloedlichaampjes aanmaken
 De vijfdaagse naar de grens met Nepal is prachtig. De Tibetaanse kloosters doen authentieker aan dan de Chinese. Minder kitscherige kleuren, meer onze stijl. Het landschap is bijwijlen verbluffend. Een immens appelblauwzeegroen meer, een diepblauwe hemel zoals je’m nergens anders ziet en dan het Himalaya gebergte. Meer dan honderd bergen boven de 7000 meter met als hoogste de Mount Everest, 8848 meter en nog steeds groeiend door de tegen elkaar schuivende aardplaten. We rijden met de wagen tot aan de voeten voeten van de Everest piek, het Mount Everest Basecamp op 5200 meter. Tijdens de laatste dag van rondreis, staan we ’s ochtends nog met onze voeten in de bevroren sneeuw te kijken naar de Himalaya pieken. De volgende drie uur slingert de wagen zich een weg naar beneden, zo’n 3000 kilometer. Van besneeuwde bergtoppen gaan we naar een groene vallei, bergflanken waar het zuivere water vanaf klatert, aapjes langs de weg en opnieuw tijd voor t-shirts. NamastĂ©, welcome to Nepal!

Tai hao chi le!

“Tài hao chi le!”, probeer ik een standaardzinnetje Chinees. Als bij wonder begrijpt de dame tegenover me mijn gebazel. Ze moet er hartelijk om lachen en herhaalt in correct Chinees mijn 'Allo, Allo!' versie. Het grootmoedertje op het bed onder haar lacht nu ook. We lachen alle vier. “Tài hao chi le!”, inderdaad, het fruit dat ze ons net gaf is heerlijk, al hebben we geen idee wat het is. Aangemoedigd door ons enthousiasme, stopt ze ons ook nog twee handevol pitten en pindanootjes toe. Wel pellen voor je ze opeet, doet ze voor. “Uiteraard”, denk ik, maar merk al gauw dat oma er wel veel handiger in is. Dat stelt zij zelf ook vast en verslikt zich haast in haar pitjes van een nieuwe lachbui.

“Yi, er, san”, proberen beide vrouwen me te helpen. Je bijt 1, 2, 3 keer. Dan kan je'm pellen. Zodra ik het onder de knie heb, zijn ze tevreden alsof ze net een aap hebben leren praten. Met zulk fijn gezelschap zal de treinrit naar Chengdu – toch 24 uur – vast snel vooruit gaan. Je vergeeft ze ook zo hun kleine kantjes, zoals omaatje die haar nagels knipt boven mijn reistas.

Ondertussen weten we dat Chinezen een zeer relaxte omgang hebben met alles wat het lichamelijke betreft. Over het keelschrapen en rochelen hebben we het afdoende gehad, eraan gewend zijn we nog steeds niet. Wat onze verbazing niet meer wekt, is een openbare toilet binnengaan en recht op een hurkende Chinees kijken. Die zijn daar op hun beurt evenmin door gestoord. Soms sluiten de deuren niet en soms worden ze niet gesloten. Als je beleefd klopt, komt er geen reactie. Als je dan per ongeluk een bezet toilet binnenstapt, lijkt dat niet te hinderen. Positief is wel dat er niet snel iets als provocerend wordt ervaren. Of zo lijkt het alleszins. Vrouwen kunnen hier kortgerokt rondlopen, niemand die er opmerkingen over maakt. Eerlijk: toch leuker dan wat we in Antwerpen soms zien en horen.

City of leisure, city of gastronomy

Tijdens een wandeling langsheen de rivier in Chengdu, krijg je het gevoel in het Chinese Benidorm of Florida beland te zijn. Overal oudere dames en heren die zich uitermate vermaken. De ene beoefent tai chi, de andere speelt trompet of zingt. Zingen kan ook bij kleine, mobiele karoake karretjes. Een sport die vooral oudere heren bekoort, is door middel van een zweep een tol draaiende houden. Meest van al zijn ze druk bezig in groep met kaarten, mahjong of dans. En wat ze ook doen, er staat een grote beker thee naast. In People's Park oefenen Jill en ik snel een paar passen salsa, maar we zullen toch opnieuw lessen moeten nemen in januari merken we. Er zijn ook talloze theehuizen. Veelal zijn die te vinden in parken. Tientallen mensen zitten er te kaarten of mahjong te spelen. Eigen hapjes meenemen is geen probleem, meestal wat fruit of noten. Je kan er ook voor 20 yuan je oren laten proper maken door speciale 'oordokters'. Jill zit me wat te porren – voor de foto – maar voorlopig laat ik niemand zonder 7 jaar gespecialiseerde studie in mijn oren keuteren.

Chengdu is door de UNESCO officieel erkend als “Stad van Gastronomie”. We zijn hier dus helemaal op onze plaats. Waar in Beijing en Shanghai de straatstalletjes nog min of meer allemaal dezelfde hapjes verkochten, is de variatie in Chengdu schier oneindig. Meest bekende ingrediĂ«nt van de Sichuan (de provincie) keuken, is de Sichuan peper. Die is niet heet, zoals de chili peper, maar zorgt voor een verdovend en tegelijk tintelend gevoel op de tong. In die zin is het de peper die de mond in gereedheid brengt voor de andere pepers die volgen. En dat zijn er vaak wel wat. Zo at ik deze week 'fried rabbit with peppers', en ik telde toch een zestal verschillende soorten. HĂ©t gerecht van Sichuan is de 'hot pot'. Een soort fondue maar dan met bouillon waarin flink wat pepers gaan. Het is hier kortom weer smullen. Jammer is wel dat de Chinezen zich weinig aantrekken van het rookverbod in restaurants. Toen ik in het hotel de serveerster daarop wees, wou ze mijn probleem oplossen door ons een tafel verder weg van de rokers te geven. Dat ze simpelweg niet mogen roken, werd beantwoord met 'yes, but they want to smoke'. Maar wanneer we met 1.3 miljard allemaal ons goesting gaan doen... neen, dat kan niet. Dus ben ik ze dan maar zelf gaan vermanen. Het is wel zo – en ik heb het dagelijks getest – dat de Chinezen in dat geval zich steeds excuseren en hun sigaret onmiddelijk doven. Tijdens ons bezoek aan het Jinsha museum – een archeologische site die pas in 2001 ontdekt werd – kreeg ik een koekje van eigen deeg. Geen paspoort, geen audio guide. Het maakte niet uit wat ik er tegen in bracht: dat ik 'm zeker zou terugbrengen aangezien ik de 200 yuan borg zou terug willen of het ultieme argument, 'it's just an audio guide for god's sake'. Regels zijn regels. Geen audio guide dus. Verder een erg boeiend museum. Je krijgt er te zien hoe straf men 3000 jaar geleden al was in het bewerken van jade, goud, ivoor... Bij een berg potscherven merkt Jill op dat we dus eigenlijk staan te kijken naar een afvalberg die er 3000 jaar na datum nog steeds is. Daar sta je dan met je plastic flesje water in de hand.

In Chengdu zagen we ook het enige dier dat niet gegeten wordt in China: de reuzepanda. In het kweek- en onderzoekscentrum bevindt zich de grootste populatie van deze bedreigde diersoort. Dat maakt dat je ze kan zien in alle fases van hun leven: van kleine welpjes, speelse pubers tot lome volwassen dieren. Het is een van de grote trekpleisters van de stad, maar op een regenachtige weekdag buiten het toeristisch seizoen, was het erg rustig. Heerlijk wandelen tussen de bamboe van het ene paviljoen naar het andere. In Chengdu bezochten we ook een organisatie die werkt rond HIV en holebi's en transgenders. En we zijn naar onze eerste 'lala' bar geweest, een bar voor lesbiennes. Daarover later meer!

Oh ja: ondertussen zit er ook een theeservies in onze koffer. Of wat had je gedacht. Benieuwd of dat de rit van Lhasa naar Kathmandu overleefd!.

Longjing washing machine

“Hier moeten we in!”. Van enige vermoeidheid is plotsklaps geen sprake meer. We hebben nochtans al een paar honderd trappen bergop achter de rug. Hoewel het al 16u is, blijft het met een 28 graden lekker warm. Bovendien begonnen we al wat loom aan de beklimming van Moon Hill. In de grot die we vooraf bezochtten, namen we een modderbad gevolgd door een halfuurtje in de hot spring.

Maar zodra mijn lief de mogelijkheid ziet langsheen een verbodsbord het geĂ«ffende pad te verlaten, fleurt ze op. Zoiets is voor Jill dubbel genieten. Een portie gevaar bezorgt haar een eerste stoot gelukshormoon. Mij – de bangerik – meesleuren in haar avontuur verhoogt het plezier alleen maar.

Moon Hill is een karstberg die gekenmerkt wordt door een halve cirkel uitsparing bovenaan. Wanneer je in de cirkel staat, heb je een erg mooi uitzicht over de omliggende bergen. Ben je een deugeniet zoals mijn lief, dan kan je nog een twintigtal minuten klauteren tot de top van de berg. Toegegeven: het uitzicht is dan pas echt de moeite omdat je dan over de toppen uitkijkt. Een panoramisch zicht van 360 graden.

Enkele dagen eerder had ik me terwille van de liefde laten overhalen tot een beurt in de “Longjing washing machine”. Tezamen met een twintigtal enthousiaste Chinezen werden we tot op een berg gereden, enkele meters voor een dam. Een dame roept nog een en ander door een luidspreker. Wanneer ik vraag of er “anything I need to know in English” is, lacht ze met zoveel onnozelheid. Helm op en reddingsvest aan, stap ik met Jill in een tweepersoons rubberbootje. Zodra de dam open gezet wordt, vertrekken we voor twee uur dolle waterpret. Wanneer ik de eerste keer, vlakbij de start, een bordje “7 meter fall” zie, ben ik er absoluut niet gerust op. Disneyland security niveau moet je hier niet verwachtten, was ons vooraf gezegd. Maar algauw bleek het allemaal redelijk veilig te zijn en uitermate leuk. Hoewel ik vooral bezig ben me goed vast te houden aan de handvaten van het bootje, is er tussen de wilde passages door een moment om te genieten van de omgeving. Langsheen de rivier waarvan we afdalen is het Ă©Ă©n en al plantenpracht. Je eindigt wel van kop tot teen doorweekt. De tas gemberthee die we achteraf krijgen, is meer dan welkom.

Uitstapjes als deze maken dat we heerlijk slapen in onze Yangshuo Village Retreat. In Antwerpen komen we op zondag meestal niet veel verder dan een gezondheidswandeling door de Zoo, waar we abonnee zijn. Hier is de padvinder in Jill helemaal ontwaakt. Terwijl zij zich bezig houdt met het plannen van onze volgende dag, moet ik enkel nog beslissen of ik een banana pancake bij het ontbijt zou nemen. 's avonds opnieuw nadenken: beer fish of beer duck? Tussendoor enkel genieten. De kok in ons hotel maakt op ons verzoek voor Jill spaghetti met Guilin rijstnoedels. Een lokale variant die voor ons amper te onderscheiden is van de gewone tarwe spaghetti. Wellicht vindt hij het vreemd -op de kaart wordt trots vermeld dat de spaghetti geĂŻmporteerd wordt uit ItaliĂ« – maar Jill kan zich aan haar dieet houden Ă©n haar lievelingskostje eten.

De aankopen van onderweg die we tot dusver meezeulen, verraden ons trouwens als de smulpapen die we zijn. Twee pakjes macha (ik wil thuis de groene tiramisu eens proberen) en een uitgebreid assortiment thee. In een winkeltje konden we vooraf elke aankoop uitproberen, helemaal volgens de regels van de kunst. We drinken/slurpen uit hele kleine kopjes zonder oortjes. Die worden eerst gespoeld met kokend water. De eigenaar heeft een speciale, houten pincet om de tassen te verplaatsen, hij raakt ze niet aan met zijn handen. De thee wordt in een aparte kom een eerste keer met heet water (nooit kraantjeswater) overgoten. Op die manier wordt de thee 'tot leven gewekt'. Dat brouwsel wordt weg gegoten. Alles speelt zich af op een speciale tafel met afvoer waar naar hartelust gekliederd mag worden. De thee wordt een tweede keer met water overgoten. Deze keer proeven we wel. Dat herhaalt zich nog minstens tweemaal, zodanig dat je de evolutie van het geur-, kleur- en smaakpalet kan ervaren. De eigenaar drinkt telkens mee. Op een gemiddelde werkdag wel 10 liter, vertelt hij ons.

Yangshuo is echt het vakantiegedeelte van onze reis en dit landelijk deel van China is postkaart-prachtig. Dankzij het immer behulpzame hotelpersoneel en een bedrijvige Jill, beleven we mooie dagen. Enkele uren fietsen langsheen rijst- en andere velden tot we bij een oud boerendorpje komen. De laatste bamboo raft gaat zo vertrekken maar de Brits-Chinese passagiers zien er geen graten in om op ons te wachten. Waarom zou je ook in dit paradijs.Terwijl het koppel nog een biertje drinkt op het terras, gidst de dochter van de restauranteigenaar ons gratis langsheen de belangrijkste bezienswaardigheden in de omgeving. Een halfuur later bindt haar echtgenoot – de veerman - onze fietsen op zijn bootje. We krijgen onze zakken nog volgestopt met pindanoten en kastanjes en worden uitgewuifd, de ondergaande zon tegemoet.

In vergelijking met de steden die we bezochtten, zijn de mensen hier aanzienlijk vriendelijker en zachter van aard. Het zal het warme weer zijn. Hun trekken zijn ook anders, naar ons oordeel nogal gelijkend op de Thai.

Tijdens ons boottochtje terug, wordt het langzaam donker. Het uitzicht op de omliggende bergen wordt daardoor nog sprookjesachtiger. Onderweg passeren we boeren die hun waterbuffels laten baden en grazen. Bij aankomst in Yangshuo varen we door het 'decor' van de lichtshow die er dagelijks wordt opgevoerd. De 600 figuranten zitten klaar in het donker, op hun bootje terwijl het publiek op de oever stilaan plaatsneemt op hun zitjes.

De twee weken in Yansghuo bieden ook de kans om wat gesprekken te hebben over de verschillen tussen Europese landen en China. Ondermeer met onze hoteleigenaar, een uitgeweken Vlaming, en zijn Chinese echtgenote. “You pay 50% taxes”, werpt die laatste ons wat provocerend voor de voeten. “Ja, maar wat betaal jij zoal voor de opvang en degelijk onderwijs voor je kinderen”, kaats ik de bal terug. Personen met een handicap zullen hier ook eerder moeten rekenen op de steun van hun familie dan die van de gehele samenleving. Oude vrouwtjes volgen ons 800 treden lang op Moon Hill om een watertje te verkopen in plaats van in een rieten schommelstoel van hun pensioen te genieten. Sommige startende jongeren wonen in een kelder of delen een kamer met vier. Thuis hangen ze een ander verhaal op.

Het is natuurlijk ook die relatieve afwezigheid van een sociaal vangnet dat van China zo'n bruisend, creatief land maakt. Iedereen probeert iets, maakt wat, verkoopt wat, is bezig. In hoeverre je dankbaar moet zijn voor de kansen die je krijgt, in welke mate je trots kan zijn op de eigen verdiensten en wanneer we mensen die gewoon pech hebben in het leven de hand moeten reiken...Ik denk er nog wat over na op de trein naar Chengdu, onze volgende bestemming, terwijl de bossen en velden vol rijst, suikerriet en ander lekkers voorbij glijden. Helemaal ontspannen en fris, na een warme wasbeurt in Yansghuo.

Thousand layers to the heaven

Thousand layers to the heaven

De vakantie zit erop. Althans voor de Chinezen. Die vieren begin oktober hun nationale feestdag, wat voor velen een week vakantie inhoudt. Deze 'Golden week' moet de Chinezen de kans geven de vaak verre afstand af te leggen voor een familiebezoek. Daarnaast is het ook de bedoeling het binnenlands toerisme te ondersteunen. Dat brengt de nodige drukte met zich mee en die wordt op militaire wijze in banen geleid. Toen we in Shanghai op weg waren naar een restaurant op de Bund, bleken er een twintigtal militairen de weg afgezet te hebben. Eerst dachten we nog dat er iets aan de hand was maar algauw bleek op elk groot kruispunt enkele handenvol soldaatjes erop toe te zien dat iedereen de verkeerslichten respecteerde en de mensenmassa om te leiden via een aantal zijstraten. De tweede week van oktober is het uit met de pret. Niet voor ons uiteraard. Twintig uur de slaaptrein op bracht ons in Guilin. Nog een uurtje met de wagen en we waren in Yangshuo. Een klein stadje, gelegen tussen tientallen karstbergen en naast de rivier 'Li'. Het landschap kan je afgebeeld zien op een briefje van 20 yuan. Yangshuo is erg toeristisch, zowel binnen- als buitenlandse toeristen weten het goed te vinden. Maar rond 8 oktober is het gros weer weg. En dus waren mijn lief en ik helemaal alleen op een stukje oever deze middag. In het hotel hadden we ons 2 slaatjes laten bereiden die samen met een thermos thee in de fietstas konden. Allebei een bamboo hoedje op en Jill met een opblaasbare zwemband achterop. Zo fietsten we door het bamboo bos naar de rivier. Tijdens onze picknik stop passeerde er enkel een dame op wandel met haar waterbuffel. Na de drukke steden is dit een verademing. Letterlijk. In Beijing is de fijnstof concentratie op dit moment over de 450 (de meetindex gaat tot 500 om aan te geven hoe gevaarlijk het is). Hier is het een en al groen en zuivere lucht.

Deze week zijn we met de bus naar de rijstterrassen van Longsheng geweest. Tijdens de lentemaanden staan de jonge plantjes in het water, wat een mooie spiegeling geeft als de zon schijnt; De zomermaanden zijn helemaal groen. In de herfst kleurt alles goudgeel, al is het bijna fluo geel van sommige brochures overdreven. De Golden week is nog een laatste rush voor Chinese toeristen om de terrassen te bezoeken. Ga je op 10 oktober, dan is alles geoogst. 8 en 9 oktober zijn kortom perfect. Nog 2 dagen prachtige kleuren en amper toeristen.Vroeg de bus op dus om rond 11u aan te komen in Ping'an. Daar lieten we groep en gids achter en reden we met 2 Chinezen verder naar het veel minder toeristische Dazhai. Met de kabellift kom je bovenaan een eerste uitkijkpunt, de 'Golden Buddha peak'. Vervolgens een wandeling van een drietal uur richting 'Music from Paradise', een tweede perspectief op dezelfde terrassen. Die wandeling gaat door een wondermooi landschap. Mossen, grassen, bloemen, varens, struiken, bamboo woud, loofbomen en naaldbomen. Occassioneel een slang, kikker of salamander die wegritselt voor je voeten. Een heldere waterstroom die over de rostwanden van de bergen naar beneden klatert. En – we zouden het haast vergeten – rijstterrassen. Het gros ervan werd al enkele honderden jaren geleden aangelegd en de immer bloemrijke Chinezen zien er vanalles in, waardoor de verschillende uitkijkpunten de meest lyrische namen dragen.

Tegen valavond bereikten we een hotel waar we de nacht doorbrachten. Zodra we 'bamboo chicken' en 'bamboo rice' besteld hadden, verdween de ober even tussen de rijstplanten om al snel weer te keren richting keuken met een kip in handen. Die werd een halfuurtje later in stukken en gestoomd met wat gember uit een stuk bamboo geschud. De kop en de poten hebben we laten liggen, verder was het zeer lekker. Van kippenpoten weten we al dat er niet veel aan is. In Fong Mei, ons vaste adres in Antwerpen, hebben we per abuis een keer gebakken kippenpoten gekregen, vandaar. De Chinezen zelf zijn er echter dol op, het wordt verkocht als snack, vacuĂŒm verpakt en met handschoentje erbij. De volgende dag waren we al vroeg op om de zonsopgang te zien. Tegen 7u30 vertrokken we richting Ping'an, een tocht van 4 Ă  5 uur. Misschien nog mooier dan de dag voordien. Onderweg zijn we hooguit een tiental andere wandelaars tegengekomen. Rond 9u gingen we binnen bij enkele lokale vrouwen voor een laat ontbijt.

Deze omgeving (en de naburige provincie) huisvest verschillende etnische minderheden. De Yao vrouwen staan bekend om hun lange haar, dat wel 2 meter lang kan zijn. Ze verdienen een centje bij door het tegen betaling los te maken voor een foto, door de bagage van wandelaars te dragen en hen te gidsen tussen Dazhai en Ping'an. Wij bedankten vriendelijk voor al deze diensten. Ons geld kregen ze alsnog via een veel te duur betaalde maaltijd. Maar die was wel vers, uitgebreid en met de glimlach geserveerd. Bovendien kregen we de kans bij de vrouwen thuis een kijkje te nemen.

Rond de middag en met pijnlijke knieën van het vele klimmen en dalen, arriveerden we in Ping'an waar 'Nine Dragons and five Tigers' al gedeeltelijk geoogst werd. Desalniettemin opnieuw een mooi zicht.

Het hotel in Yangshuo waar we verblijven, ligt net buiten het stadje. Vanop ons terras, waar zich ook een douche bevindt, kijken we uit op 2 karstbergen. De eigenaar is een Belg. De frietjes worden twee keer gebakken. Je kan er Duvel, Hoegaarden, Leffe of Rochefort bij bestellen. Achteraf hebben ze heerlijke appeltaart met ijs. Voor nog geen 20 euro komt een masseuse met haar vouwtafel tot op je kamer voor een uurtje. Ik lees dat het ongemotiveerd tijdskrediet afgeschaft zal worden en dat we gaan werken tot 67 jaar. We boeken hier onze kamer nog een weekje extra. Nihao!

Komen eten!

Komen eten!

3 maanden op hotel, dat betekent ook 3 maanden elke dag uit eten! Voor wie ons een beetje kent, heeft het nog lang geduurd vooraleer daar een blogpost aan werd gewijd.

Ontbijt

Enkele missers niet te na gesproken, hebben we vooral in China tot dusver erg lekker gegeten. Het ontbijt biedt nog de meeste uitdaging. In veel landen schotelt men toeristen graag een lokale versie van English breakfast voor. Meestal een povere versie met slechte worst, slecht bacon en op de duur kan je simpelweg geen ei meer zien. Daarnaast is er dan wit brood om te toasten en een potje confituur. Niet het soort eten waar we blij van worden.

In Rusland ging ik ’s morgens steevast voor een combinatie van boekweit, gekookte aardappels met wat boter en haring. Klinkt als zwangerschapskost maar wat mij betreft wel lekker. Veel gezonder wellicht dan het witte brood dat je in hotels door de toaster kan draaien.

Jill mag eigenlijk geen tarwe en koemelk, wat ook in België niet evident is. Voor Jill hadden we dus een noodpakket cornflakes mee en onderweg kochten we een nieuw pak. In China, toch land van de soja, bleek het echter niet zo makkelijk sojamelk te vinden in de winkel. Om een of andere reden is men daar recent helemaal in de ban van de koe geraakt. In Beijing loopt elke zelfbewuste jongere over straat met een melkdrankje als ware 2014 het Jaar van de Koe. Gewoon wat gebakken rijst is natuurlijk op elk uur van de dag een optie, maar gaat snel vervelen. Het was dus best wel genieten toen we in Shanghai een overnachting hadden in een groter hotel. Die serveren naast typisch Chinese gerechten ook uitgebreid westers ontbijt. Heerlijk om nog eens een stukje Franse kaas te eten! Het is echter moeilijk er ten volle van te genieten, gezien de tafelmanieren van heel wat Chinezen


Tafelmanieren

Traditioneel - zoals in wel meer culturen - is eten een groepsgebeuren, bij voorkeur met de familie. De Chinese menukaart is erop voorzien dat Ă©Ă©n iemand eten bestelt voor de hele tafel. De verschillende gerechten worden allemaal samen opgediend en iedereen kan van alles wat nemen. De ’rijsttafel’ zoals wij dat kennen bij de lokale Chinees zeg maar. Ondertussen zijn de zeden veranderd en gaan heel wat Chinezen in klein gezelschap eten, vaak een tĂȘte Ă  tĂȘte. De menukaart is echter dezelfde gebleven en alles wordt nog steeds samen opgediend. Dat betekent dat men aan de tafel naast ons een hap uit een ijstaart neemt, vervolgens een scampi brochette te lijf gaat om voor de volgende hap taart wat kip in zoetzuur op te smikkelen. De eerlijkheid gebied ons te zeggen dat we eerder deze week in Hangzhou onze innerlijke Chinees ontdekt hebben. ’Green tea’ is een restaurantketen met zeer goedkoop, lekker en authentiek eten. Bovendien in een mooie setting. Men moet er soms een uur vooraf een bonnetje komen halen om een tafel te bemachtigen. Voor 13 euro stond er binnen 5 minuten op onze tafel:

  • 2 glazen verse, koude sojamelk
  • 1 pot verse gemberthee met honing
  • 6 ’green tea crisp cake’
  • coriander fried with shredded potato
  • green tea fish steak
  • thick tomato and vegetable soup
  • mango shrimp salad
  • sea cucumber

En dat hebben we allemaal en door elkaar opgegeten, zoals echte Chinezen. Ter geruststelling: waar we vooralsnog niet aan meedoen, is rochelen en spuwen. In Shanghai lijkt het wat minder te zijn dan op een ander. Desalniettemin genoot Jill net van de heerlijke zonde van een stukje brie, toen een dame (nou ja) aan een andere tafel een fluim ophoestte en deze vervolgens tegen het tapis plein werkte. Het is nationale volkssport nummer 1.

In de duurdere zaken merken we daar gelukkig niet teveel van. In Shanghai zijn we ondertussen al 2 keer gaan eten op de ’Bund’, de flaneerstraat bij uitstek, vlak bij het water en met een uitzicht op de skyscrapers aan de overkant. Daar werd amper gekucht. Desalniettemin blijven de zeden anders dan de onze. Zo lijkt het heel normaal wanneer een meisje in de vingers knipt om een serveerster te roepen. Vreemd.

Aankopen

Af en toe gaan we eens een lokale supermarkt binnen. Dat geeft vaak een idee van het leven van alledag. En soms hebben we uiteraard gewoon wel eens wat nodig: toiletpapier bijvoorbeeld is altijd handig in MongoliĂ« en China. In Hangzhou sprongen we nog snel de Carrefour binnen op zoek naar een dessert en wat sojamelk voor Jill. Die uitstap bleek iets exotischer dan verwacht. Bij de visafdeling waren zoals te verwachten enkele aquaria met levende vissen, kreeften, krabben en paling. Maar daarnaast stonden ook enkele tafels met schildpadden, individueel en levend verpakt in netjes. In enkele bakken troffen we waterschildpadden aan in het gezelschap van reuzengrote kikkers, ”bullfrogs”, die je geregeld op de menukaart tegenkomt in restaurants. Natuurlijk, je moet de beesten ergens kopen, maar het was toch bevreemdend. Voor sommige Chinezen is het ook niet nodig je aankopen in de winkel te doen. Zo zagen we in Shanghai een dame in het park 2 eendenkuikens bij de lurven vatten en in haar mandje steken. Tot groot jolijt van haar kinderen. Allemaal enigszins tot ons afgrijzen.

Dessert

De klassieke Chinese keuken smaakt ons prima. Maar vooral de fusion kan ons echt bekoren. In de vegetarische keten ”Wujie” bestellen we via een ipad, waarop mooie foto’s van de gerechten staan. Die worden al even mooi gepresenteerd opgediend. Veel creatiefs met diverse soorten paddestoelen, mooie balans tussen pikant, zout, zoet, zuur
 En vooral in nagerechten vinden we Chinezen erg creatief. ”Matcha” is de fijngemalen poedervorm van groene thee, eigenlijk afkomstig van Japan. Die wordt gebruikt voor vanalles en nog wat. Het heeft een droge textuur, te vergelijken met cacaopoeder. Erg lekker in de Chinese versie van tiramisu. Ook lekker is een soort rijstpapballetje van zwarte rijst, opgediend in een saus van frisse kokosmelk met wat partjes mango. Of gestoomde cake op basis van diverse groenten (lekker voor veganisten). Onlangs zijn we eens op de weegschaal gaan staan in een hotel, en het kan er voorlopig allemaal nog bij!

National treasures

Het is rond een uur of zeven, een aangename 25 graden. Ik zit op het dakterras van ons hostel, een niet zo indrukwekkende zesde verdieping. Jill strijkt wat kleren - we gaan deze week nog uit eten op de Bund - en ik rust wat uit met een Black Russian. Tussen de flatgebouwen door hebben we uitzicht op het Shanghai Financial Center, een wolkenkrabber die we eerder deze week bezochten. China is het land van ’de grootste’. De Verboden Stad is het grootste paleizen complex. De Boeddha in de Lama Tempel is de grootste Boeddha uit Ă©Ă©n stuk hout gesneden. Het fotografiefestival in Pingyao: het grootste. De grootste zittende boeddha gaan we nog te zien krijgen in Leshan. En ook het Shanghai Financial Center draagt een plaatje - weliswaar achterhaald - als hoogste observatorium ter wereld. In een minuut tijd ga je aan 8 meter per seconde 474 meter de hoogte in. Op de honderdste verdieping kan je een ’skywalk’ doen: in de vorm van een trapezium is er een stuk open gelaten in het gebouw onder je voeten. Je ziet dus schuin naar beneden. Daar ligt een stad die helemaal anders is dan Beijing. Er wordt bijvoorbeeld aanzienlijk minder gerocheld. De straten zijn minder stoffig, alles is meer bling bling. In de chiquere buurten passeer je het ene grote merk na het andere. Nabij de Franse concessie zijn kleinere boetiekjes te vinden met Chinese en Europese merken. In grote ondergrondse shopping malls kan je dan weer afbieden op lokale kledij en namaak (Jill heeft nu een ”Celvin Klain” rond haar billen). De jongelui zijn hier vaak hip gekleed. Bij meisjes is een romantische, rozige stijl waarbij het allemaal heel kort en gewaagd mag zijn, helemaal in. Ze komen er vaak goed mee weg en van ons krijgen ze een pluim voor durf. Jill heeft zich ondertussen ook een behoorlijk korte short en romantisch zwart bloesje aangeschaft in een lokale prinsessenwinkel.

In Shanghai en omgeving verdiepen we ons in enkele typisch Chinese zaken: thee, zijde, porselein, acrobatie en eten. Het Shanghai museum herbergt een prachtige collectie porselein, sculpturen en bronswerk. Meestal loop ik die dingen voorbij in een museum, maar dit zijn echt topstukken. Het is ook fantastisch hoe de Chinezen zo vroeg in de geschiedenis van de mensheid al zo vaardig waren. Hetzelfde kan gezegd worden van hun zijde productie. Daarover leren we meer in Hangzhou, waar het National Silk Museum zich bevind. Marco Polo - een man die al eens een stapje in de wereld zette - omschreef Hangzhou in de 14de eeuw reeds als de mooiste stad ter wereld. Tijdens de ruwweg 15 kilometer die we per fiets afleggen rond het West Lake, moeten we inderdaad om de haverklap halt houden om naar nog maar eens een pittoresk landschapstafereel te staren. Naast een nationaal zijde museum heeft Hangzhou ook een nationaal thee museum. ”Water is de moeder van de thee, en het servies is de vader van de thee”. Mijn wederhelft slaat me met deze museumwijsheid om de oren: volgens mij geen kans dat wij China gaan verlaten zonder dat er nieuw servies gekocht wordt. Het museum ligt temidden van de theeplantages, tussen de bergen. Prachtig uitzicht en heerlijk rustig. Tijdens de voorbije weken in China hebben we al diverse theesoorten uitgeprobeerd. Verschillende groene soorten (deze neemt het leeuwendeel van de Chinese uitvoer in), de zachte oolong, puer thee (de echte zwarte thee, donker als koffie maar niet bitter), zwarte thee (in China eigenlijk rode thee genoemd). Witte thee en gele thee gaan we vast nog proeven in Chengdu. Daar zijn meer theehuizen en bars dan in Shanghai. Maar eerst de trein op naar Guilin. Daar gaan we een kleine 2 weken rusten, thee drinken, gezelschapsspelletjes spelen, lezen, raften en fietsen in de omgeving. Tussen het karstgebergte liggen kleine dorpjes en talloze rijstvelden waar men nu aan de oogst gaat beginnen. We moeten dus snel zijn. Daag!

Breath of China

Breath of China

“Nee, dat doe je niet.”. Mijn lief heeft het wel even gehad met aangegaapt worden door Chinezen. Ik moet het niet nog wat erger maken door in de trein mijn mondmasker op te zetten. Er is nochtans af en toe een Aziaat die het ook doet. En de mannen in de doorgang, die vrolijk het rookverbod negeren, zetten me er ook toe aan. Als overtuigde ex-roker, neem ik de belangen van mijn luchtwegen heel ernstig. In en rondom een treinstation, blijkt voor de Chinezen echter roken zowat het enige te zijn dat toegelaten is.

Tickets voor de trein kopen we via een website. Je kan de tickets aan het hotel laten leveren of via een e-ticket zelf de eigenlijke tickets ophalen aan een loket. Leveren aan het hotel is vaak wat nipt, we weten ook vooraf niet hoeveel nachten we waar doorbrengen. Bovendien bleek het in Beijing al een huzarenstukje om de receptionisten duidelijk te maken waar we op wachtten. We kiezen er dus nu voor om onze tickets zelf aan het loket af te halen.

Zodra je tickets in handen hebt, moet je – ook in een belachelijk klein station zoals dat van Pingyao – door een metaaldetector en wordt je bagage gescand. Zelf beslissen wanneer je op het perron wil, is er ook niet bij. Twintig minuten voor vertrek, gaat het steekslot van de deur en mag iedereen richting trein. In Pingyao gebeurt dat onder begeleiding van drie mannen wiens hoogste goed duidelijk hun megafoon is. Wanneer twee meisjes niet netjes in de rij gaan staan op de plek waar dadelijk hun rijtuig zal arriveren, worden ze getrakteerd op flink gebrul. Roken op het perron, het enige wat bij ons niet mag, lijkt hier het enige te zijn wat wel mag. Gezondheid en ecologie, het lijken hier nog relatief nieuwe begrippen te zijn.

Op het fotografiefestival in Pingyao, merkten we wel dat het, minstens in bepaalde middens, leeft. In een oude dieselfabriek – oh ironie – zijn enkele wanden gewijd aan de economische groei die China de voorbije decennia heeft gekend, en de gevolgen die dat met zich meebracht op milieuvlak. Bodemverontreiniging – in een land waar heel wat mensen mede daardoor geen toegang hebben tot drinkbaar water – en ongezonde werkomstandigheden in fabrieken. In de oude katoenfabriek, zien we een expositie van Greenpeace. De focus ligt op de kledingindustrie, waar helaas veel voorbeelden zijn van sociale uitbuiting, ongezonde werkomstandigheden en milieuverontreiniging. In Nepal plannen we een bezoek aan een ecologische en fairtraide kledingfabriek. Een voorbeeld van hoe het ook kan. Daarover later meer. De meest indrukwekkende tentoonstelling rond dit thema, is 'Breath of China'. In 34 steden werden gedurende 40 dagen foto's genomen van de skyline. Bij elke foto staan de waarden vermeld van de luchtkwaliteit op dat moment. Echt gezond, is het bijna nergens. Hoogstens 'leefbaar', wat een kutwoord trouwens. Op de kaarten honderden handtekeningen van Chinezen die verandering willen. De Chinese overheid heeft zichzelf recent enkele ambitieuze doelstellingen opgelegd. En met Chinezen gaat het dan vaak vooruit. Maar toch: de demografische groei, economische en sociale ontwikkelingen die miljoenen mensen optillen naar de middeklasse, dat verzoenen met een gezonde leefomgeving... begin er maar aan. In Pingyao kookt en verwarmt zowat iedereen met steenkool. In zowat elke binnenhof ligt er een zwarte berg. Ik kan me nauwelijks inbeelden wat het aan infrastructuurwerken inhoudt om dat overal te veranderen. Laat staan dat het betaalbaar is voor iedereen.

Onderweg tussen Beijing en Pingyao en van Pingyao naar Shanghai, zien we bij elke stad de bevestiging van een ander adagium: wat Chinezen niet opeten, daar bouwen ze op. En dat met soms wel 30 hoge flatgebouwen tegelijk die in de steigers staan. Met de LGBT-activisten in Beijing spraken we ook over de kunst van de Chinezen om de dingen snel rond te krijgen. Dat lijkt me wel van pas te komen indien ze werk maken van hun milieubeleid. Ik vertel dat in Antwerpen zo'n vijftien jaar geleden een plan op tafel werd gelegd om de ring rond Antwerpen te sluiten. En dat er ondertussen 'nog geen spade in de grond is gegaan', aldus de voorstanders der spadesteek. Naast politiek gestuntel ook door de volharding van actiegroepen. “For me, that sounds like a good thing.”, zegt Iron. “It sounds like the people actually have something to say then.”. Ik schrijf het gewoon maar op zoals ik het hoorde, beste lezer.

Kleinste kamer van het grootse China

“Je moet hier echt naar 't toilet gaan”. Sedert MongoliĂ« hebben we een bijzondere interesse opgevat voor de kleinste kamer. Tijdens onze eerste stop op weg naar de Gobi, was ik nog enigszins verbaasd twee planken met een gat ertussen aan te treffen. Jill had in India uiteraard al wat meer ervaring opgedaan met pissen op de eigen schoenen. Diep in de Gobi, bij de familie waar we verbleven, was er zelfs van planken geen sprake. Doe maar, geen kameel die ervan opkijkt.

In Beijing zijn er om de zoveel meter publieke toiletten. Die zijn – allicht onder impuls van de Olympische spelen enkele jaren geleden – grondig gemoderniseerd. Nog steeds hurktoiletten naast een toilet westerse stijl voor gehandicapten. Veel bars en restaurants hebben geen eigen toilet, en verwijzen je door. In Pingyao kregen we de oude versie van de publieke toiletten nog te zien. Een ruimte met verschillende gaten – tussen – twee – planken, telkens afgescheiden van elkaar middels een muurtje van zo'n 70 centimeter. Geen deuren, de Chinezen zijn echte groepsmensen. We zijn er toch maar voorbij gegaan.

Één van de redenen dat we onze etentjes vaak plannen in het restaurant van de betere hotels, heeft ook te maken met de sanitaire voorzieningen die daar meestal zijn. De hotels waar we zelf logeren, zijn bij voorkeur goed gelegen en charmant. Maar buitensporig duur liever niet. Bij de duurdere hotels is het eten echter vaak helemaal niet zoveel duurder dan op een ander. In Jing's residence (Pingyao) boek je de goedkoopste kamer voor 1500 yuan. Voor minder dan de helft van dat bedrag sliepen we 2 nachten in Lao Cheng Gen. Onze kamer was evenwel niet ingericht door een Franse architect en we werden evenmin afgehaald aan het station in een 7 seats Buick. Dineren in Jing's residence was verder wel een amusante mengeling van Europees en Chinees. Het servet werd door de serveerster op onze schoot gelegd en de fles wijn netjes getoond. Zodra we besteld hadden, kregen we wel de vraag of we onze gerechten gingen delen, op z'n Chinees. Verder ook een zeer mooi ingerichte toiletruimte, zeep en papier voorhanden en nog wat patchouli wierook. Vast een idee van hun Franse ontwerper. Bovenal: geen zoolafdrukken op de toiletbril.

Ik neem een slokje van mijn whiskey sour, werp nog een blik op de blitse wolkenkrabbers voor me en volg het advies van mijn lief op. Zodra je de knop op 'aan' zet, heb je een tiental opties. De temperatuur van de bril valt te kiezen, evenals de temperatuur van het water. Dat kan je vervolgens aanwenden voor een 'front' dan wel een 'rear' spoeling, kracht van de straal ook nog in te stellen. Drogen volgt automatisch. Hier moet je geen toiletpapier op zak hebben. We zijn in Shanghai.

Homo Turisticus 2

“Not one succesful”

We zijn een halfuur later dan afgesproken. Het was net iets te optimistisch te denken dat we onze weg zouden vinden buiten de second ring road van Beijing. Zeker wanneer we enkel de Engelse naam van het kantoorgebouw hebben gekregen waar het center is gevestigd. De naam staat er immers enkel in Chinese karakters op. James, de fundraising man, komt ons tegemoet. Even later zitten we aan tafel met een uitgebreid ontvangscomitĂ©. Iron, John, James en Murphy – hun Engelse namen - werken voltijds voor het center. Er schuiven nog 2 van de 4 stagiairs aan en er passeert nog iemand van een bevriende organisatie. Het is best indrukwekkend: in 2008 werd het LGBT center opgericht en nu werken er 4 voltijdse krachten en 2 halftijdse. Die trakteren ons op een professionele powerpoint van hun werking. Naast lobby werk, ontvangen 15 psychologen maandelijks ettelijke homo's en lesbiennes die willen praten over hun geaardheid. Ze organiseren ook nog een rits sociale en culturele activiteiten. Dat alles met 0 euro subsidie vanwege de Chinese overheid. Die sturen wel om de twee maanden de politie langs om wat vragen te stellen.

“Not one succesful”, zegt John. Hij is projectcoördinator bij het Beijing LGBT center, oftewel de organisatie voor homo's, lesbiennes, biseksuelen en transgenders in Beijing. Veel Chinese homojongeren worden door hun familie met zachte dwang naar een zogenaamde 'cure clinic' gestuurd. Daar poogt een psychiater-charlatan hen te genezen van hun aandoening. In weerwil van wat dergelijke instituten daar zelf over berichten, is dat nooit met succes. Een eerste grootschalig onderzoek naar het welzijn van de Chinese holebi's, toont aan dat een aanzienlijk percentage zelf vragende partij is om een zogenaamde 'reconversie' behandeling te ondergaan. Druk van de familie en omgeving spelen een belangrijke rol. De Ă©Ă©n-kind politiek, het belang van een huwelijk, het aanzien van de familie... het speelt allemaal mee. Als zondig wordt homoseksualiteit niet beschouwd in het grotendeels boeddhistische China. Als abnormaal, ziekelijk en vreemd wel.

Lobby-werk tegen dergelijke praktijken, vormt Ă©Ă©n van de speerpunten van de werking van het LGBT center. Recent lanceerden ze een petitie gericht aan de directeur van de Wereld Gezondheidsorganisatie, dr Margaret Chan. Xiao Zhen, die elektroshocks ontving in een cure clinic, vraagt aan dr Chan om zich uit te spreken tegen dergelijke behandelingen. Wie wil, kan een duwtje in de rug geven en de petitie ondertekenen :

https://www.allout.org/en/actions/end-gay-cures-china

Pingyao-moeheid

“Hey lady, you lost your hat.”. Af en toe heeft het z'n voordelen dat we behoren tot de minderheidsgroep 'Europese meisjes in China', wanneer Jill voor de tweede keer geen flauw idee heeft waar ze haar hoedje gelaten heeft. Ik wandel 50 meter voorop, Jill is couleur locale aan het fotograferen. Een serveerster probeert mijn aandacht te trekken en ik heb enkele tellen nodig om te begrijpen wat het punt is. De dag voordien waren we 's avonds aangekomen in Pingyao en nog snel iets gaan eten voor we gingen slapen. In datzelfde restaurant blijkbaar. Ik betwijfel of dat hoedje terug in BelgiĂ« geraakt.

Veelal is het echter een pak vervelender dat we hier tot een exotische soort lijken te behoren. Op het grootste fotografiefestival ter wereld, vormen mijn lief en ik de grootste attractie. Wanneer ik Jills gezicht even insmeer met wat zonnecrĂšme, staan er ogenblikkelijk 10 Chinezen het tafereel te fotograferen. Ik voel me het wild in een safaripark wanneer een Chinees vanuit een rijdend golfkarretje me in het vizier neemt.

Pingyao is een soort Bokrijk in China. Zowat alle gebouwen zijn musea, hotel-restaurant of giftshop. Nergens krijg je een beter beeld van een authentieke, oude ommuurde Chinese stad. Dat maakt wel dat het af en toe wat artificieel aanvoelt, zeker met de vele Chinese toeristen die er tijdens het weekend zijn en de horden (amateur)fotografen die voor het fotografiefestival komen. De gebouwen zijn mooi, maar ze lijken voor ons allemaal op elkaar. In de musea staan de stukken vaak zonder veel zorg uitgestald en aan de begeleidende Engelse teksten is geen touw vast te knopen. Het Engels van de meeste Chinezen hier, is ook bedroevend. In het tourist information center kan men met veel moeite vertellen hoe laat de musea sluiten. 'Waar het toilet is?' blijkt ook moeilijk in een restaurant.

Pingyao, mooi, maar voor een korte stop wat ons betreft. We genieten uitgebreid van het goedkope en lekkere eten: voor 15 euro kan je met twee wel ergens terecht. Voor hetzelfde bedrag laten Jill en ik ons een uurtje een voetmassage welgevallen. De volgende halte is Shanghai, opnieuw een 'echte' stad. We kijken er al naar uit.

Deze reis is mede mogelijk gemaakt door:

Tiara Tours